vrijdag 30 november 2012

De Academie van de Toekomst

Alice Mennen, Academie voor Beeldende Vorming, Tilburg

Een zaal vol mensen, een hel verlicht podium en daarop vier rode stoelen en een lessenaar. Glazen water onder handbereik en microfoons open. Op die stoelen twee oud-directeuren en oud-studenten. Achter de lessenaar de gespreksleider: het debat kan beginnen. De locatie is de Tilburgse Academie voor Beeldende Vorming en het onderwerp: hoe moet de Academie van de Toekomst eruitzien.

Voorafgaand aan dit debat was er een polemische briefwisseling tussen de podiumzitters. Chris Manders en ik discussieerden over de rol die beeldende kunst en vormgeving kan vervullen in vorming en scholing van kinderen en jongeren. Twee oud-studenten, Edwin Jacobs en Ad de Visser, over de vraag of een academie in zijn huidige vorm nog toekomst heeft. Het debat gold als een moment van reflectie in het honderdjarige bestaan van deze kunstvakopleiding, en was gericht op onderwijs en educatie én kunst- en cultuuroverdracht.

Wat vonden wij belangrijk aan de academie voor beeldende vorming? Waar waren we trots op? Wat heeft die voor ons betekend? Wat mag je van een kunstvakopleiding als deze verwachten? Hoe ziet de ideale academie eruit? Is het een nieuw 'Bauhaus', zoals Jacobs utopisch stelt, met een samengaan van academie, museum en universiteit? Moet vooral het ambachtelijk kennen en kunnen aandacht krijgen?
Of moet de Academie van de Toekomst eerder een Academie van het Heden zijn - dan hebben de huidige studenten er ook nog iets aan -, gevoed vanuit de praktijk van het werkveld. Met kennis van het beeldend proces, van de vakinhoud – in theorie en praktijk - en met aandacht voor het reflectief vermogen. Gekoppeld aan de kennis en kunde om die vakinhoud te kunnen overdragen, te stimuleren en te begeleiden, om zo de lerende tot leren te motiveren. Natuurlijk moet de docent ook beschikken over kennis van onderwijzen, van leren én van de lerende en zijn leefwereld.

In het voortgezet onderwijs lijken de kunstvakken weerloos, nu voorgesteld wordt het schoolvak CKV af te schaffen en de plaats van kunst in bovenbouw van het voortgezet onderwijs te marginaliseren. Heeft de nieuwe minister daar wellicht ook nieuwe ideeën over? Jet Bussemaker is daar nog niet zo duidelijk over. In haar brief van dinsdag aan de Tweede Kamer staat dat ze nu vooral inzet op kunst en cultuur in het basisonderwijs, omdat ze niet voldoende geld heeft voor zowel basis én voortgezet onderwijs.

En ze herhaalt wat in regeerakkoord Rutte II staat: het onderwijs en de cultuursector moeten samen de krachten bundelen voor cultuureducatie in het basis- én voortgezet onderwijs. Het behoud van het schoolvak CKV kost geen geld extra. Ik ga er dan ook van uit dat de minister op grond van alle reacties het wetsvoorstel wijzigt en daarmee kinderen én jongeren alle kansen geeft tot vorming in kunst en cultuur. Want daar leiden ze op alle Academies van de Toekomst goede docenten voor op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten