vrijdag 23 december 2011

Naar een gedeelde onderzoeksagenda

Een van de drie kerntaken van het kennisinstituut dat in 2013 in de plaats komt van Cultuurnetwerk Nederland en Kunstfactor, betreft Onderzoek en Monitoring. Staatssecretaris Zijlstra noemt in zijn hoofdlijnenbrief bij die taak ook al een specifieke activiteit. Namelijk de nadere uitwerking en actualisering van een onderzoeksagenda voor cultuureducatie én amateurkunst. Plus de zorg voor de uitvoering van deze agenda in de periode 2013-2016. Een onderzoeksagenda voor cultuureducatie verscheen al in 2008, onder de naam Bouwstenen voor curricula cultuureducatie. In de aanloop naar de vorming van het nieuwe kennisinstituut nemen beide instituten nu gezamenlijk het initiatief voor de totstandkoming van een nieuwe, gedeelde agenda.

Vorige week vrijdag organiseerden we een verkenningsconferentie als eerste stap op weg naar deze onderzoeksagenda. Zo'n zeventig mensen kwamen naar Utrecht met voorstellen en ideeën voor een krachtige onderzoeksprogrammering op het terrein van cultuureducatie en amateurkunst: onderzoekers, beleidsmakers en mensen uit de praktijk die zich allemaal terdege hadden voorbereid. In drie kleinere groepen ging men aan de slag. In elke groep noemde iedereen twee onderzoeksvragen die werden gegroepeerd in overkoepelende thema's. Dit leverde honderddertig onderzoeksvragen op, geordend in vierentwintig thema's. Daar kunnen we verder mee aan de slag!

In het verdere traject – na deze inventariserende ronde – spreken we individueel of in kleine kring verder met de door ons genodigde betrokkenen. Dit om diepgaander over thema’s te kunnen spreken en ze nader uit te werken. Resultaatgerichte afstemming van onderzoek is ons doel. Onderzoeksinspanningen op het terrein van cultuureducatie en amateurkunst blijken nu nog te versnipperd. Er is te weinig sprake van cumulatie van kennis voor, over en uit de praktijk van de cultuureducatie en de amateurkunst.

Cijfers over cultuureducatie kunt u nalezen op de pagina Cultuureducatieonderzoek in Nederland: kenmerken en trends op het vernieuwde onderzoeksdeel van de Cultuurnetwerk website. Deze pagina under construction biedt tevens een overzicht van de organisaties waar onderzoek naar cultuureducatie wordt gedaan, gepresenteerd, gepubliceerd en gedocumenteerd.

Voor nu wens ik u prettige feestdagen, ik meld mij daarna weer!

Over hoe praktijkkennis cultuureducatie en amateurkunst opgebouwd kan worden en onderzoeksinspanningen daartoe afgestemd, zie ook discussie bij Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

vrijdag 16 december 2011

Het staat of valt met de leraar

Ons jubileumjaar is bijna voorbij. Het was vooral een jaar van hard werken en vooruit kijken; naar het nieuwe kennisinstituut voor cultuureducatie én amateurkunst. Toch keek ik af en toe ook trots stiekempjes terug. Terecht, als ik de meningen hoor van de geïnterviewden in de filmpjes op onze website. En, wat mensen misschien niet weten is dat we ons vanaf het begin ook hebben ingezet voor cultuureducatie op de pabo's. Vanuit het idee dat cultuureducatie in de basisschool op de pabo begint.

In 2001 startte het kersverse Cultuurnetwerk in opdracht van OCW met de uitvoering van onderdelen van het landelijke beleidsprogramma Cultuur en School. Bij de pabo's was het doel cultuureducatie te versterken. De eerste jaren stonden in het teken van uitwisseling, visievorming, samenwerking en verankering van cultuureducatie in de pabo's. Vanaf 2006 verdiepten we ons met de pabo's in de kwaliteit van cultuureducatie in de lerarenopleiding. We ontwikkelden samen het Handboek voor cultuureducatie en de Cultuurmonitor Pabo. Hiermee konden pabo's cultuureducatie koppelen aan beroepstaken en competenties van aankomende leraren. Ook werd de cursus icc door veel pabo's ingebed in minoren.

Een aantal pabo's werkt met subsidie van het ministerie in cultuurwerkplaatsen waarin zij specifieke vraagstukken uit de praktijk onderzoeken. Zo keek de pabo van de Hanzehogeschool Groningen naar de rol van de leraar bij cultuureducatie in een krimpgebied. Op de Iselinge Hogeschool in Doetinchem ontwikkelde de academische pabo lesmateriaal waarin kunst en filosofie samenkomen. En de Academie voor educatie in Vlissingen draagt met de cultuurwerkplaats bij aan de ontwikkeling van een Kinderkunstweek in heel Zeeland. En dankzij onze bijeenkomsten is er in tien jaar tijd een hecht kennisnetwerk ontstaan waarin wij van elkaar leren. De voortgang daarvan kun je op Cultuurplein volgen.

Twee termen staan en stonden steeds centraal: de leraar als cultuurdrager en als cultuuroverdrager. Want voordat je als leraar in kunst- of erfgoedonderwijs kunt onderwijzen, moet je je eigen culturele bagage kennen. Je hoeft deze vakken niet zelf diepgaand te beheersen, daarvoor zet je collega's of partners in, maar je moet wel de waarde van kunst en cultuur ervaren hebben. Goede cultuureducatie staat of valt met de houding van de leraar. Ik was dan ook blij dat de staatssecretaris sterk in wil zetten op cultuureducatie in de basisschool en op pabo's. Wij werken daar verder aan, samen met de pabo's, en niet alleen nu maar ook straks in ons nieuwe kennisinstituut.

Voor discussie over wat leraren in hun opleiding moeten meekrijgen, zie het Netwerk Cultuuredcuatie op LinkedIn.

vrijdag 9 december 2011

Museumbezoek door kinderen

Onlangs presenteerde de Museumvereniging Kinderen en Museumbezoek. Staatssecretaris Zijlstra nam het onderzoeksrapport tevreden in ontvangst. Volgens hem spelen musea een sleutelrol bij cultuureducatie in het primair onderwijs, want museumbezoek is voor heel veel kinderen hun eerste kennismaking met de wereld van kunst en cultuur. Het is niet voor niks dat het rapport begint met: 'Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.'

Jaarlijks krijgen musea 20 miljoen keer bezoek, waarvan 3,2 miljoen van kinderen in zowel gezins- als schoolverband. De Museumvereniging onderzocht of gratis toegang en vervoer tot meer gezins- en schoolbezoeken leidt. Dit blijkt niet het geval. Hoge kosten en een lastige bereikbaarheid zijn wel belemmerend voor een museumbezoek. Onderzoek van Drentse musea laat overigens zien dat gratis entree en gratis vervoer in die provincie wel degelijk leiden tot meer museumbezoek van basisschoolkinderen.

Wat kunnen musea doen om kinderen te verleiden vaker naar een museum te gaan? Onderzoekers brachten in kaart welke activiteiten kinderen tussen 4 en 12 stimuleren een museum te bezoeken. In rangorde gaat het om educatieve programma's voor het basisonderwijs (33%), speciale activiteiten tijdens vakanties en evenementen (21%), ondersteunend aanbod, zoals speurtochten en kinderrondleidingen (16%) en alle kinderactiviteiten en -producten die onder één 'merk' gepresenteerd worden, zoals Ridder Hoen in Kasteel Hoensbroek (11%). Het rapport geeft ook adviezen, hoewel die nogal voor de hand liggend zijn. Zo zal niemand schrikken van de boodschap dat musea met goed doordachte en uitgewerkte activiteiten meer kinderen en scholen trekken dan andere. En dat museaal-pedagogische uitgangspunten van belang zijn. Je doet kinderen er dus niet 'even bij'!

Scholen laten zich bij de keuze voor een museum primair leiden door inhoudelijke overwegingen: is de museumcollectie interessant, zijn de activiteiten op de kinderen gericht en sluiten die aan op ons lesprogramma? Scholen maken vaak gebruik van vervoer door ouders. Uit het onderzoek blijkt verder het belang van lokaal en regionaal ondersteunende instellingen omdat zij het aanbod van musea en de vraag van scholen succesvol bij elkaar brengen.

Het is leuk om dit rapport te lezen en af te zetten tegen mijn eigen ervaringen als voormalig directeur van het Osse Museum Jan Cunen. Met een gratis entree ontvingen we in de tachtiger jaren zo'n tienduizend kinderen en jongeren per jaar. Het vervoer regelden de scholen met de ouders. We kenden een onderwijsgroep waarmee we het museumprogramma vooraf doorspraken. En in aparte bijeenkomsten bereidden we samen met de leerkrachten de museumlessen voor. En zover ik weet doet het museum in Oss dit nog steeds zo!

Voor discussie over hoe musea meer kinderen en scholen kunnen trekken, zie het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

vrijdag 2 december 2011

Bruggenbouwende combifuncties

In Nederland tref je, naast de vakleerkracht, de icc'er en de kunstenaar in de klas, allerlei soorten experts, zoals de cultuurintendant, cultuuraanjager, cultuurmakelaar, cultuurverkenner, cultuurcoach, cultuurscout, kwartiermaker, urban curator, community manager, mediacoach en programmamanager cultuur en ruimte. Deze begrippen staan voor bruggenbouwers, die nieuwe verbindingen leggen tussen cultuur en diverse andere partijen. Een van die bruggenbouwers is de combinatiefunctionaris, met als taak onderwijs met sport of cultuur te verbinden. Deze functie ging eind 2007 van start en krijgt steeds meer bekendheid in gemeenten, op scholen, bij verenigingen en bij culturele instellingen.

Volgens de Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 hebben schoolbestuurders veel waardering voor de werkzaamheden van deze functionarissen. Zij krijgen bijvoorbeeld een heel goed rapportcijfer van de scholen: een 7,8. Oberon deed in opdracht van De Cultuurformatie specifiek onderzoek naar de combinatiefunctionarissen cultuur (cultuurcoaches). In Nederland zijn er momenteel 125 aan het werk. Scholen vinden dat zij vooral bijdragen aan de inhoudelijke kwaliteit van het cultuuronderwijs. Daarnaast bieden ze veel expertise en zorgen ze voor uitbreiding van het netwerk. Bovendien hebben ze een coachende rol voor leerkrachten en icc'ers. Ook leidt de aanwezigheid van een cultuurcoach meestal tot extra uren cultuureducatie op school. Voor leerlingen betekenen de activiteiten van de cultuurcoach een belangrijke eerste kennismaking met cultuur, een verdieping van kennis en vaardigheden, en een grotere maatschappelijke betrokkenheid.

Het Oberon-onderzoek is positief over de cultuurcoach en geeft constructieve aanbevelingen voor de inhoudelijke inzet ervan. Toch is het beroepsperspectief niet rooskleurig. Belemmeringen zijn vooral de beperkte financiële middelen, een beperkt aantal uren per coach en een versnippering van inzet.
De combinatiefunctie sport heeft daarentegen een steviger fundament. Minister Schippers steekt vanaf volgend jaar zelfs 70 miljoen euro extra in een vergelijkbare functionaris: de sportbuurtcoach, die naast de sportvereniging ook in onderwijs, welzijnsinstellingen of kinderopvang aan de slag kan.

Wellicht komt er nu ook ruimte voor de cultuurbuurtcoach, die meer bruggen bouwt dan enkel de brug tussen onderwijs en cultuur? We horen het op 8 december, op de vierde Nationale Kennisdag Combinatiefuncties, waar deskundigen op allerlei terreinen discussiëren over de toekomst van de combinatiefunctionaris.

Voor discussie over cultuurcoaches in het algemeen en cultuurbuurtcoaches in het bijzonder, zie het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.