vrijdag 27 mei 2011

LinkedIn-discussie leidt tot symposium voor alumni

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.
Mijn blogpost eind vorig jaar over de relatie tussen kunstonderwijs en vaardigheden voor de 21ste eeuw, heeft op ons LinkedIn netwerk een interessante discussie uitgelokt. Er kwamen reacties binnen over creatieve competenties, zoals divergent denken, en over vakoverstijgende projectmatige benaderingen, zoals het verbinden van CKV met andere vakken. Ook werd de noodzaak naar voren gebracht dat kunstvakdocenten zelf ook meer 'out of the box' moeten gaan denken.

Heel concreet werd het idee geopperd - en onderschreven - om gezamenlijk een symposium te organiseren om visie en kennis over dit onderwerp te delen. Vertegenwoordigers van enkele docenten- en masteropleidingen, (school)vakverenigingen en Cultuurnetwerk Nederland zijn vervolgens bij elkaar gekomen. Afgesproken is om op 7 oktober 2011, samen met Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg, een symposium te organiseren waarin onderzocht wordt op welke wijze onderwijs in de kunstvakken kan bijdragen aan het verwerven van vaardigheden waarmee jongeren adequaat kunnen functioneren in onze kennismaatschappij. En, het is de bedoeling dat dit eerste symposium een vervolg krijgt!

Doelgroep van het symposium zijn alumni van alle docentopleidingen in de kunstvakken - beeldend, muziek, theater, dans - en de masters kunsteducatie. Deelnemers wisselen met elkaar ervaringen uit over de bijdrage van de kunstvakken aan 21ste eeuwse vaardigheden. Ik heb het dan over internationaal breed gedeelde sleutelvaardigheden als samenwerking, communicatie, nieuwe vormen van geletterdheid, sociale en/of culturele vaardigheden, creativiteit, kritisch denken en probleemoplossend vermogen. Dit zijn weliswaar generieke vaardigheden die bij alle vakken aan bod komen, maar juist het kunstonderwijs biedt veel mogelijkheden om te zorgen dat leerlingen deze competenties ontwikkelen. Welke mogelijkheden daarvoor gebruikt worden – per discipline of juist interdisciplinair – daar ben ik benieuwd naar. Ik kijk er naar uit om hierover met de nieuwe generatie kunstvakdocenten in gesprek te gaan.

Kijk met deze bril op trouwens ook eens naar Pavlov, waarin actrice, regisseur en schrijfster Sanne Vogel onderzoekt waar haar veelzijdige creatieve talent vandaan komt, aangeboren of aangeleerd?

Zie voor reacties ook het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

vrijdag 20 mei 2011

Peer education, een goed idee?!


Blikopeners Stedelijk Museum Amsterdam

Peer education is hot. Steeds meer culturele organisaties, musea en ook kunstverenigingen zetten jongeren in om andere jongeren te bereiken. Het uitgangspunt daarbij is dat jongeren eerder iets aannemen van leeftijdgenoten, hun 'peers', dan van - oudere - educatief medewerkers. Soms blijft peer education beperkt tot het realiseren van marketingdoelen: jongeren stellen hun leeftijdgenoten op de hoogte van evenementen en tentoonstellingen. Maar er zijn ook instellingen die jongeren betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun educatieve aanbod.

Een schoolvoorbeeld van peer education is het vaak geroemde project Blikopeners in het Stedelijk Museum. Daar werken jongeren (betaald) als rondleiders en helpen ze bij evenementen en het ontwikkelen en uitvoeren van workshops. Dit heeft voor het museum grote voordelen, aldus Marlous van Gastel van de educatieafdeling van het Stedelijk: 'Jongeren hebben veel te vertellen, maar ook heel veel vragen. Die vragen geven ons frisse inzichten en goede ideeën om een breder publiek te bereiken. En dat is belangrijk, want meer dan ooit moeten musea zich bewust zijn van hun plek in de maatschappij. Wij moeten niet alleen een huis van kunst zijn, maar ook een huis vol ideeën'.

Als je dit leest denk je meteen: waarom heeft niet elke culturele instelling jongeren in dienst? Blijkbaar is er ook een drempel. Deze kan van praktische aard zijn: het vergt tijd om peer educators op te leiden en te begeleiden. Niet iedereen wil en kan deze investering doen. Maar ik vermoed dat er ook nog andere drempels zijn. Laten wij, volwassenen, ons ook niet sneller overtuigen door leeftijdgenoten, onze eigen peers? Oftewel, nemen culturele instellingen de zapgeneratie wel serieus? Ik vermoed dat hier een mentale barrière zit.

Ik ben er een groot voorstander van jongeren bij cultuur en educatie te betrekken. De Maatschappelijke stage die vanaf volgend schooljaar verplicht is, is een prachtige kans voor de culturele en erfgoedsector om jonge mensen in te zetten bij hun educatieve activiteiten en op die manier andere jongeren te bereiken. Volgens mij is het de investering meer dan waard.

Op 26 mei organiseert Diversion, bureau voor maatschappelijke innovatie, een conferentie over peer education. Daar worden voorbeelden gegeven van de samenwerking met jongeren en wordt het boek 'Peer education 2.0, voor de klas op sneakers' gepresenteerd.

Zie voor reacties ook het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

vrijdag 13 mei 2011

De kracht van Jeugdtheaterscholen


Illustratie: Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland

De afgelopen vijfentwintig jaar leidde de belangstelling van jongeren om toneel te spelen tot de oprichting van vele jeugdtheaterscholen. Rotterdam kwam in 1985 als eerste met Jeugdtheaterschool Hofplein. In datzelfde jaar startte de Vooropleiding Theater – nu De Noorderlingen – in Groningen en in de herfst van 1989 begon JeugdtheJAterschool in Amsterdam. En dat was nog maar het begin, want volgens de cijfers van de Stichting Netwerk Jeugdtheaterscholen zijn er nu ruim zestig scholen actief. Dat willen ze weten ook, op zaterdag 21 mei, met hun Dag van de Jeugdtheaterscholen.

Het valt op dat jeugdtheaterscholen opgericht zijn en geleid worden door gedreven theatermakers met een grote passie voor overdracht naar kinderen en jongeren. Educatie en participatie lopen dan naadloos in elkaar over: jongeren maken zelf dans- en theatervoorstellingen die nauw aansluiten bij hun eigen belevingswereld. En daar hebben ze ook best wat voor over. Het is heel gebruikelijk dat leerlingen jaren achtereen op de theaterschool zitten en daar het intensieve programma volgen. Opvallend in een tijd waarin veel centra voor de kunsten juist korte cursussen en workshops aanbieden omdat cursisten zich niet voor lange tijd willen binden.

Hoewel de storm van bezuinigingen voor de podiumkunstensector steeds heftiger wordt, gelet ook op het onlangs uitgebrachte advies van de Raad voor Cultuur, lijkt het met de jeugdtheaterscholen tot nu toe alleen maar beter te gaan. Grote Broer in Nijmegen bijvoorbeeld groeit maar door en werkt - zonder reguliere subsidie - zeer ondernemend samen met scholen. Ook Faust in Almere wordt steeds groter zonder structurele subsidie van wie dan ook. Daarnaast is Hofplein een mooi voorbeeld van een jeugdtheaterschool die talentontwikkeling op alle niveaus aanpakt - van enthousiaste liefhebber tot aanstaande professional.

In het advies van de Raad voor Cultuur kom je het woord theaterschool niet tegen. Over de werkwijze van de scholen heeft het advies het echter wel: de Raad vindt 'producties die niet alleen voor maar ook dóór jeugd en jongeren worden gemaakt' een goede manier om jong publiek enthousiast te maken voor de (podium)kunsten. En doordat instellingen aansluiting zoeken bij de jongerencultuur en jongeren actief laten meedoen, ontwikkelt de kunstvorm zichzelf ook.
Om wat meer stabiliteit en continuïteit te waarborgen is toch aanvullende financiering nodig. Dan is het jammer dat nu de subsidie voor succesvolle theaterscholen zoals Rabarber in Den Haag op de tocht komt te staan. Maar als een school bij gemeente of provincie subsidie vraagt zegt men al snel: 'Dat hebben jullie toch niet nodig? Jullie zijn toch die succesvolle cultureel ondernémers?!'

Zie voor reacties ook het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.