vrijdag 9 maart 2012

Vier blijft vier: plus of min voor kunstonderwijs

Vrijdag in de trein naar Tilburg. Blader wat gedachteloos door het nieuws op internet. De kop 'Havo en vwo houden vier profielen' klinkt als magie voor ingewijden: de bovenbouw van het voortgezet onderwijs houdt vier studieprofielen. Wiskunde wordt in alle profielen verplicht. CKV, Culturele en kunstzinnige vorming, hoeft niet meer in zijn huidige vorm te worden uitgevoerd. Ik twitter mijn tweet. Wat staat er nog meer in de brief die de minister op 2 maart naar de Tweede Kamer stuurde?

Eind 2010 wilde Van Bijsterveldt met haar Actieplan Beter Presteren het aantal studieprofielen in de bovenbouw van havo en vwo terugbrengen van vier naar twee om zo meer ruimte te maken voor wiskunde, Nederlands en Engels. Dat was nodig, vond zij, omdat onze 15-jarige leerlingen op het gebied van lezen, wiskunde en science, slechts tot de subtop van de wereld behoren. Dat diezelfde 15-jarigen - na die uit Finland - het hoogst scoren van alle Europese landen, was blijkbaar niet voldoende! Op haar adviesvraag antwoordde de Onderwijsraad dat naast de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde vier clusters van vakken onmisbaar zijn voor een goede voorbereiding van leerlingen op de samenleving. En een cluster met de kunstvakken hoort daar volgens de Raad ook bij! Ik besteedde hier al eerder aandacht aan.

De minister zegt in haar brief nu dat er andere mogelijkheden zijn om ruimte te maken in het programma. Scholen bieden immers meer vakken aan dan wettelijk voorgeschreven is omdat zij zich willen profileren of hun leerlingen veel keuze willen bieden. Als scholen dat extra aanbod efficiënter inbouwen in het bovenbouwprogramma is een vermindering van het aantal profielen niet nodig.

De minister maakt nog op een andere manier ruimte. In de Kamerbrief zegt zij dat de vormende opdracht van het voortgezet onderwijs ook kennis van de maatschappij en cultuur omvat. Zij vraagt zich af of het huidige vak CKV 'met zijn voorgeschreven aantal activiteiten' scholen wel voldoende ruimte geeft om aan deze opdracht te voldoen en 'culturele vorming naar eigen inzicht en op een bij de school passende manier vorm te geven'. Volgens haar moet het anders. Culturele vorming moet leiden tot meer kwaliteit met meer ruimte voor eigen invulling door de scholen. Hoe precies? Dat wil de minister graag samen met het onderwijs nader uitwerken. Mijn vraag is dan of de minister met de veranderde vormgeving van CKV ook de financiële problemen wil oplossen waar de scholen door de afschaffing van de Cultuurkaart tegen aan lopen?

Bij lezing van de brief speelt nog iets anders door mijn hoofd. De minister verplicht het vak wiskunde voor alle havo- en vwo-leerlingen om een betere doorstroming naar het hoger onderwijs te garanderen. Bovendien zegt ze - en daar ben ik het mee eens - zijn wiskundige vaardigheden niet alleen belangrijk voor techniek en wetenschap, maar ook voor kunst, filosofie en architectuur.
Voor het havo-profiel Cultuur & Maatschappij betekent dit dat wiskunde er als verplicht profielvak bij komt en dat havo-leerlingen het met een keuzevak minder moeten doen. Bedoelt de minister met 'efficiënter', dat scholen binnen de keuzevakken een van de kunstvakken beeldende vormgeving, muziek, drama of dans gaan schrappen?

Voor discussie over 'meer of minder ruimte voor culturele en kunstzinnige vorming', zie het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

1 opmerking:

  1. Wie de berichtgeving over kunst- en cultuureducatie in een brede context volgt en overziet, kan niet anders vaststellen dan dat er wel heel verschillende bewegingen plaatsvinden. Een overheid die steeds meer vanuit een (semi-) wetenschappelijke context verwijst naar onderzoek zus of onderzoek zo (zie vaststelling dat Nederland in de subtop van taal en rekenvaardigheid zou zitten) en daarmee het onderwijs een specifieke richting op stuurt: het gaatje Cito met 75% taal en rekenvaardigheid of in het verlengde daarvan het gaatje eindexamen Wis/Ne/En. En een zelfde overheid die het belang van kunst- en cultuureducatie onderschrijft als speerpunt bij instellingen die gebruik maken van overheidssteun. Het lijkt wel of daarmee kunst en cultuuronderwijs uit het onderwijs worden gedrukt en steeds meer plaats moet gaan vinden tijdens buitenschoolse activiteiten. Dat de legitimatie van het buitenschoolse ook nog eens bewezen moet worden door aantoonbaar resultaat te behalen, wat dat ook mag zijn, zet nog meer druk op dit gebied.
    Daarnaast werkt de sector zelf hard aan een verandering van haar vrijblijvende en anarchistische imago door ook te zoeken naar een wetenschappelijke legitimering ( cultuur in de spiegel), economische verantwoording ( creative industry) of door zich te plooien naar de grillen van de besluitvorming.
    Met, volgens het project Cultuur in de Spiegel, de kunst als laatste stap in het niveau waarop je met kunst en cultuur bezig kunt zijn, moet het kunstvakonderwijs zich gaan realiseren dat de toevoer van goed voorbereidde jonge creatieve talenten via het regulier onderwijs zal opdrogen. Het maken van minder meters in de voorbereiding op een van haar talloze beroepsprofielen heeft directe gevolgen voor het beginniveau van haar studenten. Een minister die voor taal en rekenen steeds meer aanwijzingen (per wet) en tijd (per wet) geeft en voor de kunstvakken steeds minder zal waarschijnlijk hopen op de kracht en inventiviteit van het buitenschoolse curriculum. Een wereldbeeld waarin kunst en cultuur behoort tot het gebied van de vrije tijd en hobby en happy few die hier zin,tijd,geld en gelegenheid voor hebben.
    Halbe Zijlstra stelt in een Volkskrant interview dat kunst eigenlijk ook enkel een kwestie van smaak is en je moet er gewoon energie van krijgen, kunst als de impulsaankoop bij de kassa van de supermarkt: te duur en eigenlijk overbodig.

    BeantwoordenVerwijderen