donderdag 29 april 2010

Cultuureducatie en partijprogramma's


















PvdA: 'Analoog aan taal en rekenen komen er referentieniveaus voor wat een kind op welke leeftijd moet weten en kunnen op het gebied van cultuur.'

Druk bezig met de verkiezingsprogramma's werd ik gebeld door Claudia Kammer, redacteur van de NRC. Wat ik vond van de standpunten van de politieke partijen over kunst en cultuur en wat me daarin opviel, was haar vraag.

De meeste programma's klinken redelijk en positief; twee uitspraken vond ik echter opmerkelijk. Een afwijzende van de VVD over de cultuurkaart en een opbouwende van de PvdA over referentieniveaus voor cultuur. Over de cultuurkaart wil ik kort zijn. De VVD ziet er geen toegevoegde waarde in. De werking ervan is niet aangetoond en de uitvoeringskosten zijn veel te hoog. De kaart echter verschaft alle leerlingen in het voortgezet onderwijs toegang tot culturele activiteiten, zoals kijken of theater of een dansvoorstelling wat voor hen is of een museum bezoeken waar ze over gelezen hebben. En dit schooljaar hebben meer dan veertienhonderd scholen de kaart aangevraagd voor bijna een miljoen leerlingen. Dat zegt mij genoeg!

De PvdA wijdt niet veel woorden aan kunst en cultuur, de inhoud ervan is daarentegen veelzeggend. 'Scholen zijn er in de eerste plaats weer om kinderen taal, rekenen en kennis van de wereld bij te brengen. Dat moet doorlopen tot aan het hoger onderwijs. De vastgestelde referentieniveaus voor taal en rekenen zetten de standaard waarnaar scholen en docenten streven. […] Van groep 1 tot het examenjaar van de middelbare school moeten kunst en cultuur in het onderwijs worden ingebed. Analoog aan taal en rekenen komen er referentieniveaus voor wat een kind op welke leeftijd moet weten en kunnen op het gebied van cultuur.' Omdat de teksten op verschillende plaatsen in het programma staan verlies je de relatie tussen een en ander haast uit het oog.

De PvdA-opvatting sluit prima aan bij de ontwikkeling van de kennisbases voor de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Voor een aantal vakgebieden – zoals taal en rekenen - zijn die al in 2009 gereed gekomen, in 2010 komen die ook voor de resterende vak- en vormingsgebieden klaar, dus ook voor de kunstvakken en voor cultuureducatie. De invoering van referentieniveaus om van basisonderwijs tot eind voortgezet onderwijs te toetsen wat kinderen op het gebied van kunst en cultuur kennen en kunnen past daar heel goed bij. Het gaat dan ook om effecten van het onderwijs in de kunst- en cultuurvakken; een kwaliteitsslag dus!


Verwijzingen

Na ons werk willen we met kunst ontspannen (Claudia Kammer, NRC 24 april 2010)

Kennisbases voor de pabo. kans of bedreiging voor cultuur?

1 opmerking:

  1. Hey Piet, het idee achter de Cultuurkaart klinkt goed. Beetje rondneuzen op Internet levert beeld op dat, afgezien van uitvoeringskosten, de kaart door jongeren gezien wordt als extra'tje voor de bios en korting in winkels. Op een hyves voor de Cultuurkaart verbazen jongeren zich over de door scholen ingehouden kaarttegoeden voor klassikaal georganiseerde zaken. Wat zijn de signalen die jij binnenkrijgt over het gebruik van en waardering voor de kaart?

    BeantwoordenVerwijderen