vrijdag 11 mei 2012

Opbrengstgericht spelen

Als we het binnen onze sector over fröbelen hebben, bedoelen we dit vaak denigrerend. Het gaat dan over knutselwerkjes, gemaakt vanuit een soort tijdverdrijf. Het woord gaat echter terug op Friedrich Fröbel, grondlegger van de fröbelschool waar kleuters in een plezierige leeromgeving de ruimte moesten krijgen om creatief bezig te zijn, te spelen en zo al doende te leren. Fröbelen, spelen, had voor hem wel degelijk nut.

Tegenwoordig lijkt het onderwijs het spelen steeds verder naar de achtergrond te schuiven. Opbrengstgericht werken staat centraal, ofwel het verbeteren van de leerprestaties van kinderen, voornamelijk bij taal, lezen en rekenen. Spel wordt niet gezien als opbrengstgericht en gemakkelijk afgedaan als minder nuttig. Maar is dat wel terecht?

Op vrijdag 27 april organiseerde ArtEZ Hogeschool een Studium Generale over spelen. Evolutionair bioloog Tijs Goldschmidt benadrukte daar het belang van spelen vanuit de biologie. Hij stelde dat de betekenis van spel ligt in ontwikkelingsmanagement: door te spelen ontdekt een jong dier (of kind) zijn mogelijkheden en toetst zijn vaardigheden. Dieren en mensen leren spelenderwijs. Spelen levert dus veel op, maar waarschuwde Goldschmidt, die opbrengsten zijn niet goed te meten. Goldschmidt haalde het beroemde werk Homo Ludens (1938) aan van Johan Huizinga over het belang van spel voor onze samenleving. Huizinga zag spel als voorwaarde voor onze cultuur.

Joost Raessens sprak tijdens dit Studium Generale van de gamification van onze cultuur. Volgens Raessens is spel steeds breder in onze cultuur ingebed. Vrij naar Huizinga noemde hij enkele kenmerken van spel. Spel is een vrije handeling, die buiten het gewone leven staat, zonder direct belang is en die volgens bepaalde regels ordelijk verloopt. Raessens pleitte ervoor om kinderen 'spelwijsheid' bij te brengen. Ze moeten leren spelen, maar ook leren om een kritische distantie tot het spel te kunnen aannemen en erop te reflecteren. Dit deed mij denken aan de white paper van Henry Jenkins waarin hij het vermogen tot spelen een van de belangrijkste vaardigheden van deze tijd noemt. Hij omschrijft dat als het vermogen te experimenteren met je omgeving wat bijdraagt aan je probleemoplossend vermogen.

Waarom nemen we spelen in het onderwijs zo weinig serieus? Waarom horen spel en spelen in het speelkwartier en niet in de klas? Ik onderschrijf het belang van opbrengstgericht werken, maar soms ben ik bang dat we ons blindstaren op alles wat meetbaar en toetsbaar is en vergeten dat vrijere activiteiten zoals spel ook nut hebben. En het is natuurlijk ook leuk. Spel daagt je uit en geeft plezier terwijl je er (vaak bijna onbewust) van leert. Ik hou er wel van ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten