vrijdag 31 augustus 2012

Breng kennis uit onderzoek bij leraren in de klas

Zit ze er nog wel, denk ik af en toe, je hoort immers niks meer van Marja van Bijsterveldt. Maar nu heeft ze nieuws! De landelijke organisatie voor onderwijsonderzoek komt er! En dat is ook hard nodig zegt de commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen. Te weinig kennis uit onderzoek komt terecht bij leraren in de klas.

De Onderwijsraad zei al eerder dat de samenwerking tussen onderwijs en onderzoek niet vanzelf gaat. Wanneer scholen en onderzoekers stapsgewijs samen werken aan onderwijsveranderingen is de kans groter dat het onderwijs iets met de onderzoeksuitkomsten doet. Van Bijsterveldt stelt dan ook een regieorgaan in dat voor onderzoek vóór en mét de praktijk moet gaan zorgen. Leraren, schoolleiders en schoolbesturen worden betrokken bij de onderzoeksprogrammering, de beoordeling van projecten en de uitvoering ervan. Het ministerie en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek bundelen hun onderzoeksbudgetten en ondersteunen het onderwijsveld om tot onderzoekbare vragen te komen.

Deze aandacht voor het gebruik van onderzoekskennis in het onderwijs, en onderzoek in de school, draagt zeker ook bij aan de kwaliteit van cultuureducatie. Leraren kunnen hun deskundigheid in cultuureducatie vergroten door zich kennis uit relevant onderzoek eigen te maken, die te vertalen naar hun lespraktijk of door zelf onderzoek te doen. Hun professionele ontwikkeling kan worden bevorderd door kennisgemeenschappen met onderzoekers op te zetten. Daarin delen en creëren zij kennis door het uitwisselen van ervaringen, gezamenlijke reflectie en ontwikkeling van praktijkinzichten.

Voor cultuureducatie en amateurkunst werken wij aan een onderzoeksagenda. Eind vorig jaar zijn de kennisvragen van onderzoekers en beleidsmakers verkend en geïnventariseerd. Nu is het de beurt aan de praktijk. Aan directeuren, schoolleiders, coördinatoren, sectorleiders en leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. Aan welke kennis is er voor het kunst- en erfgoedonderwijs behoefte en wat zouden jullie onderzocht willen zien?

vrijdag 24 augustus 2012

Kennisinstituut voor een slim en fatsoenlijk Nederland

Vakantie achter de rug en kranten bij het oud papier. Zaterdag de eerste krant die ik met aandacht lees. Argeloos valt mijn blik op 'Nederland wordt steeds dommer', en scan ik woorden als Raad voor Cultuur, kunst en cultuur, en cultuureducatie.

Mathieu Weggeman, nog geen jaar lid van de Raad voor Cultuur, zond een rommelig opiniestuk naar de Volkskrant, die dit nog plaatste ook. Hij stelt vast dat domheid en onfatsoen in Nederland eerder regel dan uitzondering zijn. Ons beschavingsniveau holt achteruit en daar moet iets aan gebeuren! Zijn oplossing: cultuureducatie. Met in het onderwijs veel meer tijd en aandacht voor de kunstvakken, ga je domheid en onfatsoen te lijf, aldus het raadslid. Waar hij zijn uitlatingen op baseert weet ik niet. Net zo min als zijn conclusie dat er weinig dichters, beeldhouwers of violisten in de cel zitten, omdat reflectie op kunst en cultuur onfatsoenlijk gedrag vermindert. Mogelijk zitten er ook weinig groenteboeren en bakkers in de gevangenis, maar daar trek ík geen conclusies uit...

Opnieuw wordt het belang van kunst- en cultuurvakken in het onderwijs onderstreept, maar nu wel vanuit een heel merkwaardige optiek. Gek eigenlijk, als je dit vergelijkt met wat onlangs diezelfde Raad voor Cultuur – samen met de Onderwijsraad – adviseerde: 'Cultuureducatie hoort thuis in het hart van het onderwijs: daar moet een fundament worden gelegd voor de culturele ontwikkeling van kinderen'. Woorden als (on)fatsoen en dom(mer) komen in dit belangwekkende betoog niet voor.

Het is natuurlijk fijn dat Weggeman opkomt voor het belang van de kunstvakken. Maar dan wel graag met argumenten die met onderzoek zijn onderbouwd. Leerlingen moeten zich scholen in meerdere symbooltalen. Naast taal en wiskunde zijn de kunstvakken dat. Zij leren mede daarmee ideeën over zichzelf en de wereld uit te drukken, verwerven kennis en inzicht in geschiedenis en betekenis van kunst en cultuur, en leren daarop te reflecteren. Kunstvakken dragen ook bij aan cognitieve en sociale vaardigheden, zoals voorstellingsvermogen, divergent denken, waarneming, presenteren en samenwerken. Kunstvakken dragen bij aan innovatief denken en creatief oplossen van problemen en zijn daarmee voorwaardelijk voor een kenniseconomie. Ook bevorderen ze de prestaties bij andere vakken, zoals de positieve effecten van drama op het taalgebruik, en van muziek en beeldende vorming op het ruimtelijk inzicht en het meetkundig denken. We pakken het dan ook breed aan en willen in de school én in de BSO kunst en cultuur een zinvolle plaats geven.

Terug nu naar het opiniestuk. Als kunst en cultuur de oplossing zijn om onfatsoen en domheid tegen te gaan, dan is ons kennisinstituut voor cultuureducatie en amateurkunst bij uitstek hét instrument voor een slimmer en fatsoenlijker Nederland. En zo heb ik dat nog nooit bekeken....