vrijdag 25 november 2011

Herkansing voor de Cultuurkaart?

Woensdagmorgen wakker met Nederland 4, de beste manier om uit bed te komen. Walter Groenen, directeur CJP, vertelt - terecht trots - over het vijftigjarig bestaan van het Cultureel Jongeren Paspoort. Een miljoen kaarthouders hebben ze nu, geen wonder, want jongeren vinden cultuur belangrijk. CJP viert dit feest samen met de culturele sector door het ondertekenen van het convenant 'Cultuurkaart voor jongeren moet blijven.'

Met de komst van het kabinet Rutte ligt de succesvolle Cultuurkaart onder vuur. De kaart kost het rijk een kleine zestien miljoen euro en vanaf het schooljaar 2013 wil het ministerie van OCW van die kosten af. Met andere cultuurbezuinigingen heeft dit veel terechte reacties opgeroepen van scholen, culturele instellingen, politici en vele anderen.

De Cultuurkaart is door Maria van der Hoeven (CDA) ingevoerd in 2008 als een soort creditkaart met een tegoed van vijftien euro om het bezoek aan culturele activiteiten te betalen. Alle leerlingen van het voortgezet onderwijs krijgen de kaart en voor leerlingen met het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) legde het VSBfonds er tot dit schooljaar nog eens tien euro bij. De Cultuurkaart geldt ook als kortingskaart voor tal van andere activiteiten.

Maandag, tijdens de behandeling van de Cultuurbegroting 2012 in de vaste Tweede Kamercommissie Cultuur lijkt het erop dat de Cultuurkaart toch een doorstart krijgt, ook zonder rijkssubsidie. Zijlstra is enthousiast over het CJP-plan om activiteiten die met de Cultuurkaart worden ondernomen vrij te stellen van BTW. Hij doet een beroep op collega Weekers van financiën daaraan mee te werken. Daarnaast vraagt het CJP scholen om 5% van het bedrag, dat zij van OCW krijgen voor gratis leermiddelen, in te zetten voor cultuur. Bovendien wil het CJP een Fonds voor Cultuur en School waarin loterijen, vermogensfondsen en andere financiers donaties storten. Of Zijlstra ook ingaat op de vraag van het CJP om als eerste een flink bedrag in dit Fonds te storten is nog niet duidelijk.

Vorig jaar wilde een groot deel van de Tweede Kamer de Cultuurkaart al behouden. Het lijkt er nu op dat dat gaat lukken. Een meerderheid van de Kamer en ook de culturele instellingen staan achter het CJP-voorstel. Maar het succes zal ook afhangen van het onderwijs. Uit eerder onderzoek bleek dat de meeste scholen niet zelf alle wegvallende kosten voor de kaart wilden opvangen. Het nieuwe plan vraagt de scholen om een kleinere bijdrage. Dus toch een herkansing?

vrijdag 18 november 2011

Kunsteducatie en leren

Leren, wat is dat eigenlijk? Een woord dat we snel in de mond nemen en dat vanzelfsprekend lijkt. Maar als iemand je vraagt wat je de afgelopen week geleerd hebt vereist dit toch enige denkkracht. In eerste instantie denken we bij leren vaak aan 'school'. Maar leren gebeurt overal; in alledaagse situaties thuis, op het werk of via de media. Binnen de kunsten zijn er vele verbanden waarin mensen informeel van elkaar leren. Educatie is daarentegen altijd doelgericht van aard. Leerprocessen worden bewust georganiseerd om kennis, inzicht en vaardigheden te vergroten.

Leerprocessen, veroorzaakt door kunsteducatie, krijgen nu veel aandacht. Met een nadruk op leren als creatief proces, waarbij leerlingen een onderzoekende geest ontwikkelen. Cultuurnetwerk Nederland en Toeval Gezocht organiseerden samen een drukbezochte bijeenkomst over de relatie tussen kunst en leren. Robbert Dijkgraaf gaf een presentatie over de combinatie verbeelding en wetenschap. Over hoe de briljante natuurkundige Richard Feynman een 'blikwisseling' doormaakte en een revolutie ontketende door de interactie tussen elektronen in simpele tekeningetjes vast te leggen, in plaats van ellenlange gecompliceerde berekeningen. Bert van Oers sprak over zijn opvatting van leren als blijvende kwalitatieve verandering van menselijk handelen. En van creativiteit als het bedenken van vragen en antwoorden, en het vermogen om nieuwe combinaties te maken. De docent is begeleider van het creatieve leerproces en relateert oplossingen van leerlingen aan bestaande kennis en denkbeelden. Een belangrijke conditie voor leren is volgens Van Oers dat betekenisvolle vragen van de leerling als startpunt genomen worden.

Dit laatste sluit direct aan bij authentieke kunsteducatie in het onderwijs. Een begrip dat door Folkert Haanstra tegenover 'schoolkunst' wordt geplaatst. Schoolkunst is kunst(beoefening) die alleen functioneel is binnen het instituut school en daarbuiten nauwelijks betekenis heeft . En dat komt in het onderwijs helaas nog te vaak voor! Bij het 'authentieke' in de kunsteducatie wordt zowel een verbinding gelegd met de persoonlijke inbreng van de leerling (puttend uit eigen kunstervaringen buiten school) als met de vaktaal van de professionele kunstwereld. Samen met het lectoraat Kunst- en cultuureducatie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten organiseert Cultuurnetwerk Nederland aanstaande maandag een conferentie over authentieke kunsteducatie voor docenten, opleiders, onderzoekers en studenten. Genoeg stof tot nadenken, en mogelijkheden om te leren!

Voor discussie over (authentieke) kunsteducatie en leren, zie Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

Zoujuist verschenen: Cultuur + Educatie 31, geheel gewijd aan het thema Authentieke cultuureducatie.

vrijdag 11 november 2011

Publiek betrekken doe je zo

Vorige maand presenteerde Koers Kunst de eindconclusies over vernieuwing van de cultuursector. Culturele instellingen moeten immers een antwoord verzinnen op ontwikkelingen als de terugtredende overheid, bezuinigingen, digitalisering en commerciële vrijetijdsaanbieders. En op de vraag hoe je het draagvlak voor cultuur onder het publiek kunt verbreden.

Van april tot juli konden deskundigen en cultuurliefhebbers hun ideeën opperen. Belangrijkste conclusie is dat culturele instellingen van de toekomst - meer dan nu het geval is - cultuurmakers met het publiek moeten zien te verbinden. Koers Kunst schetst drie routes om te komen tot een 21e eeuwse cultuurinstelling.
Cultuurinstellingen moeten bezoekers niet alleen laten consumeren maar hen juist aanzetten tot nadenken, interpreteren en begrijpen, want dat is bepalend voor de kwaliteit van de cultuurervaring, aldus filosoof Thijs Lijster. Zorg dus voor begrijpelijke en aantrekkelijke teksten, aansprekende filmpjes, en recensies op toegangskaartjes, smartphones of groot op de muur.
Cultuurinstellingen moeten een relatie opbouwen met hun publiek. Zij moeten hen niet eenzijdig bestoken, maar hen juist bij hun producten betrekken. Publiek, amateurkunstenaars en partners zouden de kans moeten krijgen om te reageren en mee te doen (co-creatie).
Tenslotte zouden cultuurinstellingen hun aanbod niet moeten wegstoppen in gebouwen, aldus architect Francine Houben, maar meer buitenshuis zichtbaar moeten maken: zoek het publiek op met voorproefjes, materialen en verhalen.

Opmerkelijk is dan dat op website en in eindpublicatie nergens expliciet het woord cultuureducatie genoemd wordt, terwijl de Koers-Kunst-conclusies genoeg aanleiding geven om dat wel te doen.
Zeg nu zelf: hoe kun je publiek nu beter verbinden met cultuur, cultuurmakers en cultuuruitingen, hoe kun je hen beter laten nadenken, interpreteren en begrijpen dan door educatie? En dan niet incidenteel, maar juist structureel. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. Op school zit immers het publiek van de toekomst. Culturele instellingen kunnen een culturele relatie voor het leven opbouwen met kinderen en jongeren. Op die manier raken zij vertrouwd met kunst en cultuur, met kunstenaars en instellingen, en met leeropbrengsten als verwonderen, ervaren, interpreteren en meedoen.

Niet voor niets moeten culturele instellingen in de landelijke basisinfrastructuur hun visie op en uitwerking van cultuureducatie geven in hun aanvraag voor de komende cultuurplanperiode. Voor de meeste mensen geldt uiteindelijk dat als je zelf kunst beoefent, je vaker naar voorstellingen, tentoonstellingen en concerten gaat dan wanneer dat je dat niet doet.

Zie voor discussie over het effectief betrekken van publiek ook het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.

vrijdag 4 november 2011

Bepaalt de school de kwaliteit van cultuureducatie?

Maandagmiddag gespreksleider van een discussiebijeenkomst voor genodigde culturele instellingen. Onderwerp was de kwaliteit van cultuureducatie én een kwaliteitskader om die kwaliteit te toetsen. Claudy Oomen – van Oberon - was duidelijk in haar verhaal: 'Meet je kwaliteit om die te verbeteren en gebruik het kwaliteitskader als instrument voor zelfevaluatie'.

De referenten vertelden daarna kort wat zij van het kwaliteitskader vonden. Vanuit haar ervaring als cultureel partner van Amsterdamse scholen accentueerde Karlien Pijnenborg van de Toneelmakerij, het belang van duurzame samenwerking met scholen. Noortje Driessen van de Tilburgse basisschool Bibit hecht aan goede afspraken met culturele instellingen over inhoud en opbrengst. En Teunis IJdens van Cultuurnetwerk Nederland houdt de school verantwoordelijk voor de kwaliteit van een cultuureducatieve activiteit.

Aan de hand van stellingen, stemmingen en op scherm geprojecteerde stemuitslagen discussieerden we, met een kleine vijftig deelnemers, betrokken en gedreven over dit onderwerp. Ter illustratie enkele voorbeelden van de stellingen: 'Een culturele instelling die aan alle indicatoren van het kwaliteitskader voldoet, moet een kwaliteitskeurmerk krijgen'. Of: 'Dit kwaliteitskader moet culturele instellingen dwingen de kwaliteit van cultuureducatie voor het onderwijs te verbeteren.' En als laatste: 'Er had beter een kwaliteitskader cultuureducatie voor het onderwijs ontwikkeld kunnen worden'. U begrijpt dat het meningsverschil dan groot kan zijn. Over één stelling was bijna iedereen het eens: 'Dit kwaliteitskader inspireert culturele instellingen om werk te maken van kwaliteit'.

De monitoren cultuureducatie in het basis- en voortgezet onderwijs concludeerden dat het de goede kant op ging. Er is echter ook kritiek op die kwaliteit. In het Jaarboek 2010 van het Fonds voor Cultuurparticipatie schreef Ton Bevers: hoe kun je de kwaliteit verbeteren als er niet meer lesuren zijn. Als er in het basisonderwijs steeds minder vakleerkrachten zijn. En als de deskundigheid van de groepsleerkracht voor de kunst- en erfgoedvakken niet optimaal is. Dat klopt allemaal, maar aan de andere kant weten we natuurlijk niet hoe het echt met de kwaliteit van het cultuuronderwijs gesteld is, omdat we niet weten wat er in de les zelf gebeurt.

Dat goede cultuureducatie van groot belang is, spreekt voor zich. Dat die kwaliteit het best te beoordelen is door onderwijsprofessionals zelf is minder vanzelfsprekend. Wat mij maandag opviel is dat culturele instellingen vooral de wow-ervaring belangrijk vinden: de vonk die oplicht tussen kunstwerk en leerling, tussen activiteit en lerende. Het is mooi als dat gebeurt, maar ook zonder deze voorwaarde kunnen en moeten leeropbrengsten gerealiseerd worden.

Dat vraagt om een goed gesprek tussen school en instelling, met als uitgangspunt het onderwijs, het onderwijsleerplan en de onderwijspraktijk. Vervolgens komt de vraag of, wat en hoe externe organisaties, zoals culturele instellingen, kunnen bijdragen aan de kwaliteit van cultuureducatie.

Vandaar dan ook dat ik nieuwsgierig ben naar het oordeel van de scholen over dit kwaliteitskader.

Zie voor reacties ook het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.