vrijdag 29 juni 2012

Cultuureducatie, hoe dan ook

Bij alle somberte over het beleid voor cultuureducatie van sommige provincies en gemeenten zoek ik naarstig naar lichtpuntjes. Met de Kamerverkiezingen in aantocht heb ik in verkiezingsprogramma's mijn heil gezocht. Alle Kamerpartijen presenteerden onlangs hun programma, behalve VVD en PVV. En, lichtpuntje, de meeste politieke partijen vinden cultuureducatie in het onderwijs belangrijk.

De SP, die in de peilingen met de VVD een nek-aan-nek-race aangaat, zegt: 'Cultuureducatie in het onderwijs is van groot belang. De cultuurkaart verdient daarom ondersteuning'. De PvdA vindt dat cultuuronderwijs op school begint. 'Onderwijs in kunst en cultuur heeft een enorme betekenis voor de persoonlijke ontwikkeling van het kind. [ … ] Alle gesubsidieerde culturele instellingen (theaters, musea, etcetera) moeten educatie als een van hun kerntaken opnemen'.

Ook de partijen van het 'lente-akkoord' breken een lans voor cultuureducatie. GroenLinks pleit voor 'extra ondersteuning voor kunst- en cultuureducatie, jeugdtheater en de ontwikkeling van nieuw cultureel talent'. D66 zegt dat elk kind kennis moet kunnen maken met cultuur. 'Daarom wil D66 aandacht voor cultuur op elke basisschool. En wordt de cultuurkaart in nieuwe vorm voortgezet'. Ook de ChristenUnie vindt het belangrijk dat kinderen en jongeren met kunst en cultuur in aanraking komen. 'Kunst- en cultuureducatie is een belangrijk onderdeel van hun vorming en een waardevolle aanvulling op het reguliere onderwijs. Scholen kunnen hier heel goed in vrijheid een eigen invulling aan geven. Provinciale instellingen voor kunst- en cultuureducatie kunnen hierbij behulpzaam zijn door een breed aanbod van lespakketten samen te stellen'.
Het CDA zegt te 'staan voor een samenleving waarin mensen al op jonge leeftijd via educatie en participatie met cultuur in aanraking komen', met 'aandacht voor cultuur en sport voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar'.
En van de VVD weten we het nog niet. Uitgaande echter van de opvattingen van de huidige VVD-staatssecretaris mag je verwachten dat hij bij zijn programmacommissie een flinke lans voor cultuureducatie breekt. Om ook zelf die lans te breken heb ik samen met collega's van andere landelijke instellingen het belang van kunst- en cultuureducatie en participatie nog eens in een visiedocument onderbouwd.

Overigens maakt de christelijk-rechtse SGP zoals gebruikelijk geen woord vuil aan cultuur - behalve dat 'de EU zich daar niet mee moet bemoeien'. De PvdD daarentegen vindt dat cultuur mensen helpt 'buiten de gebaande paden te denken; en dat heeft de samenleving hard nodig'.

En als de PVV de verkiezingen en de formatie wint rest ons nationalistisch geschiedenisonderwijs, getuige het programma uit 2010: 'De Canon van de Nederlandse geschiedenis wordt verplicht. Kinderen leren nu over hoe mooi de islam is en dat het een verrijking is van Nederland, maar wat de Tachtigjarige Oorlog was, is hen onbekend. Onze heroïsche vaderlandse geschiedenis mag meer in het zonnetje worden geplaatst'. Ook een lichtpuntje, toch?

vrijdag 22 juni 2012

Kip of ei?

Is creativiteit de kip en de economie het ei, of is het juist andersom? Creativiteit en economie hebben elkaar nodig, maar hoe werkt dat precies? Nieuwe, goed in de markt liggende producten en diensten ontwikkelen achter je pc of op het werk gaat niet vanzelf. Daar is een dosis creativiteit bij nodig. Je houdt een economie niet draaiende zonder creativiteit. En een economie ontwikkelt zich niet zonder creativiteit in kunst en cultuur. Cultuur en economie zijn op elkaar betrokken: zonder betrokkenheid geen ontwikkeling.

Het Lectoraat Kunst en Economie van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht probeert met een onderzoek naar het meerjarige Cultuur-Economieprogramma 'Ongezouten' van het Kunstenlab in Deventer, de effecten van samenwerking tussen kunstenaars en ondernemers in kaart te brengen. De stelling is dat autonome kunstenaars een positieve bijdrage kunnen leveren aan bedrijfsinnovaties. Dat idee blijkt ook te kloppen. Voor het onderzoek vervulden kunstenaars de rol van kunstenaar-coach en hielpen ondernemers op gang. Die waren lovend over hun nieuw verkregen inzichten en de verfrissende manier van werken en denken. Toen zij hun ervaringen inzetten in hun onderneming was een stijging van efficiency en omzet te zien.

De kunstenaars, aldus rapporteur Giep Hagoort, hebben niet zoveel aan deze samenwerking; zij gaan er financieel weinig op vooruit. Je zou veronderstellen dat samenwerken voor beide partijen een win-win situatie is: de een wordt ondernemender, de ander wordt creatiever en wint aan innovatiekracht. Weer zo'n 'kip of ei' vraag: moet je een ondernemer aan een kunstenaar koppelen of een kunstenaar aan een ondernemer?

Darren Henley geeft in zijn onlangs gepubliceerde rapport 'Cultural Education in England' vierentwintig aanbevelingen voor toekomstig cultuureducatiebeleid. Een ervan heeft betrekking op 'design', dat naar zijn mening een belangrijker plaats moet krijgen in het curriculum. Jammer genoeg gebruikt Henley een negatief argument, namelijk de angst dat snel groeiende economieën, zoals de Chinese, de Engelse designers zullen verdringen. Angst is altijd een slechte raadgever, dus om op grond van zulke motieven je curriculum te bepalen, lijkt me een slecht plan.

Ik neem aan dat de kunstenaars - of noem ze kunstenaar-coaches - bij hun samenwerking met de Deventer ondernemers níet direct dachten aan verdringing, maar eerder aan verrijking: 'Wat hebben we er samen aan!' En dan maakt het niet uit of je kip of ei bent.

Zie ook Kunstenlab en Cultuurplein Magazine 05.

vrijdag 15 juni 2012

Ondernemende Cultuurfan of Geïnteresseerde Toeschouwer?

Robert, 19 jaar: 'Een museum of een toneelstuk vind ik gewoon tijdverspilling. Ik wil leuke dingen doen'. Of Pascalle, 13 jaar: 'Ik vind het lekker om muziek te luisteren en te tekenen, dat maakt me rustig. Als ik boos ben, ga ik even muziek maken, dan gaat de boosheid weg'. Typerende houdingen voor jongeren? Of kun je het ook anders zien?

Hoe zorg je dat jongeren geboeid worden en blijven door cultuur? Een vraag die we ons heel vaak stellen. Moet je je aanbod verjongen? Moet je jongeren bij de programmering betrekken, en hoe doe je dat dan? Waar en hoe maak je reclame? Maar de belangrijkste vraag is toch wel of je alle jongeren op dezelfde manier kunt bereiken?

Nee, zo blijkt uit het Cultureel Jongeren Profiel, ontwikkeld door YoungWorks, CJP en Motivaction. Dit segmentatiemodel schetst een beeld van de belevingswereld van jongeren van 12 tot 25 jaar. Op basis van kwalitatief en kwantitatief onderzoek onderscheiden de onderzoekers vier typen jongeren die elk verschillend met cultuur omgaan. De Geïnteresseerde Toeschouwer (21%) geniet vooral receptief van cultuur en vindt dit belangrijk voor zijn algemene ontwikkeling. De Ondernemende Cultuurfan (22%) is zelf juist heel creatief, staat graag in de belangstelling, heeft een brede opvatting van cultuur en wil zichzelf ontplooien. De Creatieve Entertainer (25%) wil graag iets maken, vindt het sociale aspect van belang, heeft vooral veel met muziek, en ervaart wat hij doet niet als cultuurparticipatie. De Honkvaste Cultuurmijder (32%) heeft een smalle definitie van cultuur, voelt zich niet zo op zijn gemak in culturele instellingen, maar gaat wel naar de bios.

Eén aanbod voor alle jongeren lijkt dus niet geschikt. De een wil graag alleen rondkijken, de ander vindt juist de beleving samen met anderen belangrijk en een derde zoekt een bijzondere beleving en wil voorloper zijn.

Het ontwikkelde profielenmodel is gebaseerd op marktonderzoek waar Motivaction en YoungWorks veel ervaring mee hebben. Het is dan ook vooral voor culturele instellingen interessant. Kijk eens kritisch naar je huidige aanbod. Bij welk type jongeren past dat het beste, en bereik je die groep ook? Wat kun je doen voor de andere typen? In de publicatie bieden de onderzoekers een stappenplan dat instellingen kunnen doorlopen om het Cultureel Jongeren Profiel in de praktijk te gebruiken.

Lees het Cultureel Jongeren Profiel.

Meer ideeën voor succesvol aanbod op Cultuurplein

vrijdag 8 juni 2012

Beste keuze: cultuureducatie is willen en kunnen

De afgelopen maand stond voor mij in het teken van het advies van de Raad voor Cultuur over het nieuwe kennisinstituut én het landelijke programma Cultuureducatie met kwaliteit, met vooral de rol van gemeenten en provincies daarin. Want over dat laatste ging het op de Unesco conferentie, op onze eigen CultuureducatieBELEIDdag en op de voorjaarsconferentie van het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP).

Het waren dagen met boeiende keynotes, presentaties, discussies en goede gesprekken met beleidsmedewerkers. En wat zijn de belangrijkste uitkomsten? Het meest in het oog sprong de aanbeveling, door meerderen naar voren gebracht, om beleid en activiteiten niet te richten op 'alles en iedereen'. Gemeenten en provincies moeten bescheiden zijn in hun ambities, omdat zowel hun invloed op inhoud en kwaliteit van het onderwijs als hun financiële middelen beperkt zijn. Wel moeten ze bij wat ze doen 'doortastend, doelgericht én selectief' zijn. Bijvoorbeeld door middelen uit het landelijke stimuleringsbeleid in te zetten voor de voorhoedescholen die echt werk willen en kunnen maken van kunstzinnige oriëntatie, zoals Joost Kuggeleijn van de C van OCW voorstelde.

Frans Geurts, algemeen directeur van een grote scholenstichting waar cultuureducatie hoog op de agenda staat, vindt dat ook basisscholen keuzes moeten maken in wat ze goed willen doen. Vanuit hun onderwijsvisie zijn zij zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van cultuureducatie. Natuurlijk kunnen culturele instellingen scholen ondersteuning bieden met hun expertise en hun aanbod. Maar uiteindelijk zijn het de basisscholen zelf die op basis van de kerndoelen Kunstzinnige Oriëntatie eigen doelen stellen en eigen onderwijsinhoud bepalen voor hun curriculum.

Juist het stimuleren van het werken met een doorgaande leerlijn voor cultuureducatie is een van de vier doelen van het programma Cultuureducatie met kwaliteit. Hoe stimuleer je dit als gemeente of provincie? Misschien door net als in Breda een raamwerk voor een doorlopende leerlijn cultuureducatie te laten ontwikkelen, gebaseerd op de kerndoelen en tussendoelen van SLO, die zowel scholen als instellingen een basis biedt. Of door net als in Emmen het primaat te leggen bij het onderwijs, en scholen zelf middelen te geven om cultureel aanbod te kiezen dat past binnen hun curriculum. Of door duurzame samenwerking tussen scholen en culturele instellingen te bewerkstelligen via creatief partnerschap zoals in de gemeente Utrecht.

Waar je als beleidsmaker ook voor kiest, een keuze voor leerlijnen vind ik de verantwoordelijkheid van de school. Het werkt natuurlijk wel prikkelend als beleidsmakers dit activeren en ondersteunen. Baseer je dan op kennis die er is en kijk ook vooral de kunst bij elkaar af! Wij helpen daar graag bij; u weet ons te vinden!

Discussieer ook mee op LinkedIn over de noodzaak van bescheiden ambities, waar het gaat om gemeentelijk en provinciaal beleid ten aanzien van de kwaliteit van cultuureducatie.

vrijdag 1 juni 2012

Nieuwe eindexamens kunstvakken, de vorm is er, nu de inhoud

Lessen, leren, stressen, oefenen, herhalen. Weten jullie nog hoe het voelde toen het eindelijk zover was? De eindexamens zijn bijna voorbij en duizenden leerlingen zwoegden dit jaar in tropische zalen, dat blijkt wel uit de vele klachten over de warmte op de examenklachtenlijn. Ook voor de kunstvakken waren er dit jaar weer examens. Velen begonnen daar op 14 mei hun examenperiode mee.
Leerlingen in het voortgezet onderwijs krijgen afhankelijk van schoolkeuze en gekozen profiel lessen CKV, KCV, kunstvakken oude stijl zoals tekenen, handvaardigheid, textiele werkvormen en muziek, en de nieuwe zoals Kunst Algemeen en theorie en praktijk van dans, drama, beeldende vormgeving of muziek. Na alle praktijkexamens op school is er een centraal theoretisch examen. Voor leken is de huidige situatie van de kunstvakken en de examinering ervan een warboel. Daar komt nu echt verandering in als de aanbevelingen van de Verkenningscommissie Kunstvakken overgenomen worden.
Op het preadvies van vorig jaar oktober volgt nu het definitieve. In Kunst van het Nieuwe: vier disciplines, één doel, zet de commissie in een aantal helder verwoorde aanbevelingen uiteen hoe zij de kunstvakken in het voortgezet onderwijs in de toekomst ziet. Oude en nieuwe stijl kunstvakken worden vervangen door één nieuw kunstvak met de disciplines beeldende kunst en vormgeving, dans, muziek en theater (geen drama!). Elk kunstvak bestaat uit de componenten vakpraktijk, vaktheorie en kunst en cultuur van de 20ste en 21ste eeuw. Naast het schoolexamen stelt de commissie voor het centraal theoretisch examen te behouden.
De commissie concentreert zich in het advies voornamelijk op de formele vormgeving van vakken en examens en de uitvoerbaarheid ervan. Voor de ontwikkeling van de inhoud wil de verkenningscommissie een vernieuwingscommissie in het leven roepen. Die krijgt dan de opdracht de ideeën van de commissie inhoudelijk uit te werken om te komen tot een nieuw examenprogramma met eindtermen, een kerncurriculum voor de vaktheorie van de vier kunstvakken, een kerncurriculum voor kunst en cultuur van 20ste en 21ste eeuw, een programma van eisen voor een overkoepelend examenthema, examenpilots en onderzoek naar haalbaarheid, onderwijsbaarheid en toetsbaarheid van het examenprogramma.
Die vernieuwingscommissie krijgt een klus van jewelste, als je het mij vraagt; maar wel een mooie klus…

Voor discussie over het advies van de Verkenningscommissie, zie het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.
Zie ook de discussie op digischool.