Wanneer is er sprake van goede cultuureducatie? Wanneer kun je zeggen dat cultuureducatie resultaat heeft. En wat is dan dat resultaat? Essentiële vragen voor culturele instellingen met een educatief aanbod.
Hardop denkend lijken cultuureducatieve activiteiten geslaagd als deelnemers er ook wat van leren en dit positief waarderen. Dus vragen culturele instellingen daarnaar bij hun deelnemers. Maar om gefundeerd vast te stellen wat de kwaliteit van cultuureducatie is en hier grip op te krijgen, dat is een stuk complexer. Natuurlijk is dit ook voor de subsidiegever van belang, zoals het ministerie van OCW. Het ministerie vroeg onderzoeksbureau Oberon dan ook na te gaan hoe gesubsidieerde culturele instellingen invulling geven aan cultuureducatieve activiteiten voor scholen en wat de indicatoren zijn voor de kwaliteit daarvan. Op grond van de onderzoeksuitkomsten verdeelde Oberon de indicatoren in drie categorieën: randvoorwaarden die goede cultuureducatie mogelijk maken, inhoudelijke karakteristieken van de activiteiten en tot slot de opbrengsten ervan.
Uit een enquête die Oberon dit jaar hield onder gesubsidieerde culturele instellingen blijkt dat zij voor een deel andere prioriteiten stellen dan Oberon formuleert en ook andere dan bovengenoemde indicatoren bepalend vinden voor de kwaliteit van hun educatieve aanbod. Daarnaast verklaart een aanzienlijk deel van de respondenten dat sommige van de indicatoren niet van toepassing zijn.
Het meest positief zijn de instellingen over de opbrengsten van hun educatieve activiteiten. Passie en plezier teweegbrengen voor kunst en cultuur vinden verreweg de meeste instellingen het belangrijkst. Van de randvoorwaarden beoordelen ze de professionaliteit en inbreng van hun medewerkers het meest positief. Ongeveer de helft van de instellingen beoordeelt de eigen inhoudelijke kwaliteit als goed. Aansluiten bij de doelgroep en het bieden van een podium zien de meeste instellingen als inhoudelijk het belangrijkst.
Werken aan de kwaliteit van eigen educatieve activiteiten is natuurlijk voor alle culturele instellingen van belang. Dit geldt in verhevigde mate voor instellingen in de landelijke basisinfrastructuur, omdat zij in hun subsidieaanvragen voortaan duidelijk moeten maken op welke manier zij binnenschoolse cultuureducatie vormgeven. En volgens staatssecretaris Zijlstra is dat een zwaarwegend beoordelingscriterium. Instellingen moeten zich dan de vraag stellen: doen we de dingen die we doen ook goed?
Dit kwaliteitsvraagstuk staat centraal op de discussiebijeenkomst 'Kwaliteit van cultuureducatie'die Cultuurnetwerk Nederland samen met Kunstfactor binnenkort op verzoek van OCW organiseert voor instellingen in de landelijke basisinfrastructuur. Leidraad daarbij vormt 'Kwaliteitskader cultuureducatie door culturele instellingen' van Oberon dat binnenkort verschijnt.
Natuurlijk kan iedereen die er op 31 oktober niet bij is - hier of op LinkedIn - een waardevolle bijdrage leveren aan de discussie!
Zie voor meer discussie over de kwaliteit van cultuureducatie het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.
vrijdag 21 oktober 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten