vrijdag 13 mei 2011
De kracht van Jeugdtheaterscholen
Illustratie: Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland
De afgelopen vijfentwintig jaar leidde de belangstelling van jongeren om toneel te spelen tot de oprichting van vele jeugdtheaterscholen. Rotterdam kwam in 1985 als eerste met Jeugdtheaterschool Hofplein. In datzelfde jaar startte de Vooropleiding Theater – nu De Noorderlingen – in Groningen en in de herfst van 1989 begon JeugdtheJAterschool in Amsterdam. En dat was nog maar het begin, want volgens de cijfers van de Stichting Netwerk Jeugdtheaterscholen zijn er nu ruim zestig scholen actief. Dat willen ze weten ook, op zaterdag 21 mei, met hun Dag van de Jeugdtheaterscholen.
Het valt op dat jeugdtheaterscholen opgericht zijn en geleid worden door gedreven theatermakers met een grote passie voor overdracht naar kinderen en jongeren. Educatie en participatie lopen dan naadloos in elkaar over: jongeren maken zelf dans- en theatervoorstellingen die nauw aansluiten bij hun eigen belevingswereld. En daar hebben ze ook best wat voor over. Het is heel gebruikelijk dat leerlingen jaren achtereen op de theaterschool zitten en daar het intensieve programma volgen. Opvallend in een tijd waarin veel centra voor de kunsten juist korte cursussen en workshops aanbieden omdat cursisten zich niet voor lange tijd willen binden.
Hoewel de storm van bezuinigingen voor de podiumkunstensector steeds heftiger wordt, gelet ook op het onlangs uitgebrachte advies van de Raad voor Cultuur, lijkt het met de jeugdtheaterscholen tot nu toe alleen maar beter te gaan. Grote Broer in Nijmegen bijvoorbeeld groeit maar door en werkt - zonder reguliere subsidie - zeer ondernemend samen met scholen. Ook Faust in Almere wordt steeds groter zonder structurele subsidie van wie dan ook. Daarnaast is Hofplein een mooi voorbeeld van een jeugdtheaterschool die talentontwikkeling op alle niveaus aanpakt - van enthousiaste liefhebber tot aanstaande professional.
In het advies van de Raad voor Cultuur kom je het woord theaterschool niet tegen. Over de werkwijze van de scholen heeft het advies het echter wel: de Raad vindt 'producties die niet alleen voor maar ook dóór jeugd en jongeren worden gemaakt' een goede manier om jong publiek enthousiast te maken voor de (podium)kunsten. En doordat instellingen aansluiting zoeken bij de jongerencultuur en jongeren actief laten meedoen, ontwikkelt de kunstvorm zichzelf ook.
Om wat meer stabiliteit en continuïteit te waarborgen is toch aanvullende financiering nodig. Dan is het jammer dat nu de subsidie voor succesvolle theaterscholen zoals Rabarber in Den Haag op de tocht komt te staan. Maar als een school bij gemeente of provincie subsidie vraagt zegt men al snel: 'Dat hebben jullie toch niet nodig? Jullie zijn toch die succesvolle cultureel ondernémers?!'
Zie voor reacties ook het Netwerk Cultuureducatie op LinkedIn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Er zouden meer kids moeten kiezen voor de creatieve opleidingen. Hebben ze uiteindelijk een veel kleurrijker leven.
BeantwoordenVerwijderen