Je kunt je haast niet meer voorstellen hoe een school in 2011 eruitzag. Kinderen kregen onderwijs dat wij nu als ouderwets beschouwen. Het kwam toen veel voor dat een school zijn lessen aanbood zonder al te veel aandacht voor kunst- en cultuurvakken. Leerlingen kregen enig cultuuronderwijs in de vorm van kortlopende projecten, georganiseerd met de toen nog bestaande culturele instellingen door enthousiaste interne cultuurcoördinatoren of door cultuurcoaches: vakleerkrachten ontbraken!
Het voortgezet onderwijs kon nog wel vertrouwen op de kennis en kunde van kunstvakdocenten en wist zich financieel gesteund door de Cultuurkaart-regeling. Het plan van de onderwijsminister voor betere prestaties voorzag echter niet in de kunstvakken als kernvakken. Het kunst- en cultuuronderwijs leek zich steeds opnieuw te moeten bewijzen.
Dat jaar, in 2011, verscheen ook het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Cultuurkaart. Die vond het systeem te complex en administratief te ingewikkeld. En ook de besteding in dat eerste jaar van 70% van de beschikbare middelen was maar net aan, aldus de kamer.
Het rapport bleek een beetje mosterd na de maaltijd. Het verscheen namelijk pas een half jaar ná de aankondiging van het kabinet Rutte I om de kaart af te schaffen. En ook na de discussie in de Tweede Kamer over het behoud ervan.
Dat was toen. Na een roerige periode van veel acties van woedende burgers voor het versterken van kunst en cultuur in de school en tegen onderwijsbezuinigingen, is het brede cultuurcurriculum in het gehele onderwijs ingevoerd. Een belangrijke inspiratiebron was het wereldwijd gedragen Charter of Children's Rights to Art and Culture. In achttien artikelen werd vastgelegd welke rechten kinderen op kunst en cultuur hebben. De kern ervan was: doen, beschouwen en overdenken; van breed naar verdiept; en dat alles met professionaliteit, kwaliteit en continuïteit! Niks bijzonders dus…
De eerste generatie jongeren die vanaf de peuterleeftijd deze brede cultuurleerlijn doorliep, studeert nu in het voorjaar 2031 af. Het langlopend onderzoek naar de leerprestaties van deze groep en de effecten van het curriculum hierop is bijna afgerond. Hoopvol is dat de eerste resultaten in het Pisa-onderzoek zeer positief zijn. En het leuke is dat het Nederlandse model nu opnieuw furore maakt in het buitenland, net als in de eerste jaren van deze eeuw. Regelmatig willen leraren en kunstinstellingen weten hoe het werkt. Nederland vaart weer een unieke koers als gidsland.
Reacties hierop ook op Linked In-Netwerk Cultuureducatie.
donderdag 7 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten